

IMPRESSIONISME
​
DE AFDRUK VAN EEN INDRUK
De vriendengroep uit Café Gourbois ging met een open geest op zoek naar nieuwe wegen om hun kunst en hun opvattingen aan het publiek te kunnen tonen. In plaats van historische of mythologische scènes wilden ze het landschap van het hedendaagse leven weergeven en ze trokken er vaak samen op uit om het platteland in de open lucht te schilderen. ‘En plein air', noemden ze hun nieuwe techniek. Ze gingen niet naar buiten om schetsen te maken die ze vervolgens uitwerkten in hun studio, zoals dat gebruikelijk was, maar ze schilderden wat ze zagen rechtstreeks vanuit de natuur.

Goed kijkend naar de natuurlijke kleuren, begonnen ze een lichtere en helderdere manier van schilderen te ontwikkelen. Voor hun vernieuwende ideeën was echter weinig plaats. Zoals gezegd, de Academie negeerde hun kunst systematisch waardoor ze hun innovatie niet konden etaleren. De Academie gaf de voorkeur aan zorgvuldig afgewerkte afbeeldingen die er realistisch uitzagen.
Paul Fischer, The artist at his easel, 1889
De Beaux-arts schilderijen bestonden uit precieze penseelstreken, kleurgebruik was over het algemeen ingetogen en werd regelmatig afgezwakt door vermenging met een gouden vernis en de onderwerpen bleven conservatief, zoals je hiernaast goed kunt zien hij het schilderij van Louis Davids. Dat weerhield de vriendengroep niet om hun ideeën verder te ontwikkelen. Dat deden ze met succes want in 1863 kwam er een ommekeer.

Jacques Louis David, The Loves of Paris and Helen, 1788
Salon des Refusés
In dat jaar verwierp de salonjury Eduoard Manets ‘Le déjeuner sur l'herbe’. De motivatie voor die weigering werd bovenal gevonden in het thema. Manet had als onderwerp een picknick in het park gekozen. Dat was op zich al vooruitstrevend, maar hij had tussen twee net geklede heren een naakte vrouw weergegeven en dat was voor de Salonjury een brug te ver. De Salon weigerde Manets werk omdat hij een realistisch naakt had weergegeven in een hedendaagse setting. Nu kreeg ze echter te maken met kritiek vanuit een andere hoek dan die van de kunstenaars, de politiek.
Het tegengeluid was begrijpelijk. De Salon accepteerde namelijk wel de naakten die veelvuldig voorkwamen in de historische en allegorische schilderijen, dus waarom hierover vallen?

Daarnaast bevreemdde het ongewoon grote aantal afgewezen werken dat jaar zelfs de Franse keizer, Napoleon III. Hij was een vooruitstrevende leider die ook zelf bezig was met vernieuwing.
Edouard Manet, Le Déjeuner sur l'herbe, 1863
Napoleon III was onder andere verantwoordelijk voor een grote renovatie van Parijs en hij bouwde nadrukkelijk aan de contouren van de moderne stad. Napoleon III was echter ook een kunstliefhebber en toen hij het grote aantal afgewezen werken voor de Salon zag, besloot hij dat het tijd was voor verandering. Niet de Academie, maar het publiek mocht beoordelen wat ze van deze nieuwe kunst vond. De geboorte van de Salon des Refusés was een feit.
Misschien was het geen onverdeeld succes, een ommekeer was het zeker. Hoewel veel bezoekers moesten lachten om een nieuwe kunst waarmee ze zich (nog) geen raad wist, vestigde de Salon des Refusés wél de aandacht op die nieuwe tendens. Niet alle reacties waren negatief, sommige critici konden de nieuwe benadering van kunst wel waarderen. De expositie trok zelfs meer bezoekers dan dat de reguliere Salon dat jaar deed. Dit was de tentoonstelling waarop Monets bekritiseerde ‘Impression Soleil Levant’ werd getoond, het werk waaraan de impressionisten hun naam zouden ontlenen.
Het succes van de Salon des Refusés kreeg aanvankelijk geen vervolg. De reguliere Salon bleef de nieuwe kunst weigeren, maar verzoekschriften waarin de impressionisten om een ​​nieuwe Salon des Refusés vroegen, werden telkens afgewezen. Nadat in 1867 de meeste impressionisten werden geweerd tijdens de Parijse wereldtentoonstelling, besloten ze om een andere weg in te slaan. Gesterkt door het succes van 1863 en een toename van commissies van nieuwe kunsthandelaren besloot men om de Académie en Salon helemaal te negeren. Ze wilden opnieuw een eigen expositie organiseren, maar wegens geldgebrek ging dat uiteindelijk niet door. Het impressionisme leek ten dode opgeschreven, maar was dat toch niet...
De mensen achter het succes
Zes jaar later probeerden ze het opnieuw. In 1873 stichtten Monet, Renoir, Pissarro, Sisley, Degas, Morisot, en nog een aantal andere kunstenaars de ‘Société Anonyme Coopérative des Artistes Peintres, Sculpteurs, Graveurs’ op met als doel hun kunstwerken zelfstandig tentoon te gaan stellen. Eén van de vereisten was dat de leden deelname aan de Salon weigerden waardoor een duidelijk statement werd gemaakt. Het lukte. De eerste tentoonstelling werd gehouden in April 1874 in het atelier van de fotograaf Nadar. In totaal exposeerden er dertig kunstenaars hun werk.

Nadar
In de periode die daarop volgde, was er sprake van een geleidelijke acceptatie die uitmondde in een definitieve erkenning. Het impressionisme werd zelfs de toonaangevende kunststroming. Een belangrijke rol was daarin weggelegd voor de vooruitstrevende kunsthandelaren als Paul Durand-Ruel, die bij de nieuwe bourgeoisie een markt ontdekten voor de impressionistische werken. Zo ontstond de Kunst omwille van de kunst of beter, de L’art pour l’art, kunst die zichzelf geen doel stelde. Ten opzichte van de vaak enorme historische doeken hadden de impressionistische

Paul Durand-Ruel
werken het praktische voordeel dat ze goed pasten in het interieur van Parijse herenhuizen. Het toenemend vertrouwen en het commerciële succes bleef niet onopgemerkt. Vanaf 1879 kwam er zelfs een impressionistisch tijdschrift, 'La Vie moderne', waarvan Renoir de drijvende kracht was. De impressionisten bleven steeds weer verder zoeken naar vernieuwing. Met Gustav Caillebotte, Mary Cassat en Marie Bracquemond sloten zich nieuwe kunstenaars aan die de ideeen steeds verder uitwerkten. Uiteindelijk mondde die verbreding uit in een verdeling die het einde van het impressionisme betekende.